24 september 2020

Jaguar XF 2.2D S

Door Ewoud Hallebeek

Toe aan een nieuwe auto ‘van de zaak’? Dan kunt u natuurlijk gaan winkelen bij ‘de grote drie’, maar eerlijk is eerlijk, dat getuigt niet van een groot oorspronkelijk denkraam. U bent individualist, onderscheidend en succesvol bovendien, dus waarom zou u zich conformeren aan het establishment, waar saaimans de scepter zwaait?

Opgaan in de massa: de Nederlandse zakelijke rijder beheerst die discipline als geen ander. Originaliteit en fantasie lijken een doodzonde. Zelfs als je de niet te benijden bijtellingsfetishisten buiten beschouwing laat, is het ‘zakelijke’ automobiele landschap van een treurigmakende middelmatigheid. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg – een Calvinistische wijsheid die diep in onze volksaard verankerd ligt en zich uit in oneindige rijen zwarte en grijze Audi’s, BMW’s en Mercedi. Every salesman’s dream.

Maar was het ook uw droom tien, twintig jaar geleden? ‘Makkelijk praten’, horen wij u nu denken. ‘Bruin moet het allemaal wel kunnen trekken.’ Goed punt. Elsschot schreef het al: ‘tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren’. Daar valt weinig tegenin te brengen.

Hoewel, neem de Jaguar XF. Die is met recht ‘iets anders’ te noemen. Zelden zoveel reacties op een testauto gehad als op deze, trouwens. Niet alleen van omstanders en medeweggebruikers, maar vooral ook van vrienden en bekenden. Halen de meesten bij iedere ‘normale’ auto hun schouders op, nu wilde iedereen er in zitten en er in rijden. Want ja, Jaguar. Dus onbereikbaar. Veel gezucht en dromerige blikken. En de onvermijdelijke vraag: wat kost dat nou? Het merendeel gokte zelf op ‘rond de ton’ en was ronduit verbijsterd over het antwoord. Maar daarover later meer.

De XF is al weer enige tijd op de markt, maar het sierlijke en krachtige lijnenspel heeft nog niets aan zeggingskracht ingeboet. Hij straalt, zoals het een ware Jag betaamt, een en al exclusiviteit uit. En daarover gesproken: ‘ware Jags’ zijn al lang niet meer uitsluitend vierdeurs saloons met benzineslurpende zes- of achtcilinders. De XF is ook verkrijgbaar met dieselmotoren, terwijl vorig jaar de bloedmooie Sportbrake het levenslicht zag. We bedoelen maar.

Hetgeen overigens niet wil zeggen dat The Cat haar afkomst verloochent, want er is wel degelijk ook een 550 pk sterke 5.0 V8 Supercharged. Die uiterst begeerlijke XFR-S laten we hier evenwel buiten beschouwing. Dit keer kiezen wij voor de 2.2 D-S, de één na goedkoopste XF, uitgerust met de 200 pk (450 Nm) viercilinder turbodiesel (ontwikkeld in samenwerking met PSA), goed voor een topsnelheid van 225 km/u en het standaardsprintje in 8,5 seconden. En geloof ons, daarmee komt u niets tekort. Jaguar belooft een gemiddeld brandstofverbruik van 1 op 19, maar dat gaat u niet halen: in de dagelijkse praktijk is 1 op 14 een stuk realistischer.

Veel premiummerken gaan zich in het interieur te buiten aan een overdaad aan knopjes en schakelaars. Zo niet Jaguar, dat voor de XF het adagium less is more tot in extremis heeft doorgevoerd. Knopjes zijn zo goed als afwezig en de ventilatieroosters verdwijnen zelfs elektrisch in het dashboard als het contact wordt uitgezet. Cynici zouden dat l’art pour l’art noemen, maar ons kan het wel bekoren. Evenals het feit dat de ronde bedieningsknop van de automatische versnellingsbak vanzelf in de middenconsole verdwijnt.

De afwezigheid van knoppen roept natuurlijk de vraag op hoe de diverse voorzieningen worden bediend. Welnu, in het geval van de XF gebeurt dat via het 7-inch touchscreen, met menu’s voor  navigatie, telefoon, audio en airconditioning. Het is soms wat omslachtig, maar het werkt voorbeeldig.

Het afwerkingsniveau is zoals je in deze prijsklasse mag verwachten, ofschoon de leeftijd van de auto zich inmiddels enigszins laat gelden. Modernere soortgenoten maken gebruik van exclusiever aanvoelende materialen en bieden achterin meer leefruimte, maar dat zijn details die er uiteindelijk niet toe doen. Het ongrijpbare begrip ‘beleving’ is immers vele malen belangrijker, en op dat gebied hoef je de Britten niets te leren. De XF is simpelweg een van die auto’s die je onder alle omstandigheden het gevoel van pure verwennerij biedt.

Met een kleine 1.750 kg is de achterwielaangedreven XF 2.2 D-S geen lichtgewicht, maar daar merk je onderweg bar weinig van. Het onderstel weet comfort prima te combineren met sportiviteit, de achttraps automaat doet ongemerkt zijn werk en de wegligging is boven iedere kritiek verheven. Je kunt er ongemeen hard mee de hoek om, maar al snel ontgaat je die behoefte. De 2.2 D-S is er toe in staat, maar is er niet voor gemaakt: te weinig punch, geen inspirerend motorgeluid. Het is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld eerdergenoemde XFR, geen sportwagen, maar een rustgevende kilometervreter. Vergeet daarom de dagelijkse rat race en ontspan. Wel zo lekker.

Wat rest, is de prijs. De goedkoopste XF (de 2.2 D met 163 pk) is verkrijgbaar vanaf € 49.900. Daarvoor krijg je standaard die fijne automaat, stop/start, adaptieve cruise control, bi-Xenon verlichting, gescheiden airco, lederen bekleding, elektrische stoelen, Bluetooth, 17-inch lichtmetaal, navigatie en het 250 Watt Jaguar Sound System met tien speakers.

Operational lease vanaf € 1.000 per maand, financial lease vanaf € 399 per maand. Inderdaad, dat zijn bedragen waarvoor je bij de concurrent ook terecht kunt. Je moet het echter omdraaien: voor hetzelfde geld rijd je een Jaguar. En dan zijn we weer terug bij het begin: waar droomde u tien, twintig jaar geleden van?

(Dit artikel verscheen eerder op Advocatie.nl)