Audi S1
Het hoeft natuurlijk niet altijd vijf meter lang en honderduizend-euro-plus te zijn. Niet voor niets geldt eenvoud als kenmerk van het ware. Less is more, zo u wilt. Met dat in het achterhoofd nam Advocatie het stuur van de Audi S1 ter hand. Om het vervolgens slechts met de allergrootste tegenzin weer af te staan.
Eigenlijk is het allemaal de schuld van BMW. Begin deze eeuw was de term ‘boodschappenwagentje’ nog heel normaal en wist iedereen dat daarmee het enigszins sneue vervoer van ‘moeder de vrouw’ werd bedoeld. Had zij ook een autootje. Natuurlijk was het ding krap, traag, oncomfortabel en onveilig, maar hey, alle waar naar zijn geld. Bovendien: wat heb je nu eigenlijk helemaal nodig, zo in de bebouwde kom? Voor het grotere werk stond er immers een ‘echte’ auto paraat: die van de heer des huizes. Toegegeven, een enkele visionair mikte op een wat modegevoeliger en draagkrachtiger publiek (Mercedes-Benz met de Smart, Lancia met de Ypsilon), maar dat waren per saldo toch vooral roependen in de woestijn. Totdat BMW in 2001 de New Mini presenteerde. Toen de Duitsers in 1994 het noodlijdende MG Rover in handen kregen, realiseerden zij zich als geen ander dat de ingezette wereldwijde demografische ontwikkelingen onomkeerbaar waren: gezinnen werden kleiner, vrouwen onafhankelijker, mensen hadden meer te besteden en – niet geheel onbelangrijk in dit verband – waren vooral ook bereid diep in de buidel te tasten voor persoonlijke expressie. Zie daar de voedingsbodem voor de nieuwe Mini: klein van stuk, maar voorzien van de luxe, prestaties, uitstraling en het prijskaartje van een auto uit een (veel) hoger segment. Aangemoedigd door het overweldigende succes van de Mini volgde de concurrentie in rap tempo, met de in 2007 geïntroduceerde Fiat 500 als bekendste voorbeeld. En de boodschappenwagens van weleer? Die lijden een kwijnend bestaan in de periferie van de markt, uitsluitende nog begeerd door middelbare dames met kort-pittige kapsels, moeilijke brillen en kleine rode rugzakjes.
In 2010 betrad ook Audi de lucratieve wereld der supermini’s, zoals de soort inmiddels is gaan heten. De A1 moet het – typisch Audi – niet hebben van een modieus uiterlijk, maar van doorwrochte techniek (die hij overigens grotendeels deelt met de VW Polo), kwalitatief hoogstaande materialen en een algeheel ‘premiumgevoel’. Want eerlijk is eerlijk, spannend zijn de lijnen van de A1 niet te noemen, laat staan onderscheidend. Het is simpelweg een keurige dertien-in-een-dozijn driedeurs hatchback, waarbij de vijfdeurs Sportback zich zo mogelijk nóg anoniemer door het straatbeeld beweegt. Niks op aan te merken, maar opwindend is anders, zéker als u uit automatisme ‘zilvergrijs’ op het orderformulier heeft aangekruist. De A1 schreeuwt om een uitbundige kleur. Bijvoorbeeld het netvliesverschroeiende Vagasgeel dat de door ons getest S1 sierde. Voor de durfals, zeker, maar wat staat het hem fantastisch.
Zoals u waarschijnlijk al vermoedde, staat de S1 helemaal bovenaan de voedselketen van de A1-serie. Voorzien van het 2.0 TFSI viercilinder turbo benzineblok dat we ook al kennen uit onder andere de Audi S3 en de VW Golf GTI. In het geval van de S1 goed voor 231 pk en 370 Nm (0-100 km/u in 5,9 seconden, topsnelheid 250 km/u). Dat dit geweld ook nog in goede banen geleid kan worden, is te danken aan het elektronische geregelde sperdifferentieel en de speciaal ontwikkelde (dure) multilink achterwielophanging. En natuurlijk, noblesse oblige, Quattro vierwielaandrijving. Onder normale omstandigheden is de S1 een doodnormale voorwielaandrijver, maar als de omstandigheden daarom vragen, gaat maximaal 50% van de aandrijfkrachten naar de achterwielen. Opmerkelijk genoeg is de S1 altijd voorzien van een handgeschakelde zesversnellingsbak; de bekende S-Tronic automaat met dubbele koppeling (op alle andere A1’s wél leverbaar) zou het gewicht onnodig verhogen en in de weg staan aan de interactie tussen auto en bestuurder. Aldus Audi. De waarheid is echter dat die automatische bak eenvoudigweg niet past. Niet dat dat een nadeel is, overigens. De handbak is waarlijk een heerlijkheid en maakt dat je je al snel vertrouwd voelt met het snelheidspotentieel van de auto.
Want allemensen, wat maakt de S1 grote stappen. Vooral tussensprints zijn ronduit verslavend. Nooit wordt de S1 nerveus, altijd behoud je de volledige controle. Met een wegligging waar menig ‘echte’ sportwagen zich op stuk bijt. Dit is nu een van die zeldzame auto’s waar je met een glimlach instapt, om er met een kamerbrede grijns weer uit te komen. Of om een weekendje mee te pakken, met als enige doel de Stelvio te laten zien wie er de baas is. En dat dan de heen- en terugreis in gepaste rust en comfort kan worden afgelegd, voegt alleen maar toe aan het plezier. Om nog maar te zwijgen over het feit dat een beetje chiptuner met speels gemak nog eens 50 pk extra tevoorschijn tovert.
De Audi A1 is verkrijgbaar vanaf € 19.150. De S1 mag u de uwe noemen na overmaking van € 39.550 (Sportback: € 40.152). Maar daarmee bent u er niet. Het Vargasgeel van onze testauto staat voor € 1.722 in de prijslijst. Omdat u ook adequate audio en navigatie wilt, kiest u voor het Pro Line Plus-pakket (€ 3.900). En omdat de buitenwereld best mag zien dat u zich niet in een driecilinder 1.0 TFSI voortbeweegt, opteert u niet alleen voor het Quattro interieurpakket van € 2.270 (o.a. multifunctioneel sportstuur, sportstoelen, rugleuningen en middenconsole in hoogglans geel, zwart, of rood), maar ook voor het gelijknamige exterieurpakket (18-inch lichtmetaal, rode remklauwen, grotere achterspoiler) à raison van € 1.751. En dan heeft u nog maar 1 pagina van de in totaal 37 bladzijden tellende accessoirelijst gehad. Waarmee we maar willen zeggen dat een beetje leuk aangeklede S1 schaterlachend de 50K-grens doorbreekt. Hoe verliefd wij ook zijn geworden in de week dat de S1 de onze was, het zette ons toch aan het denken. Audi heeft ook een 300 pk-sterke S3 Quattro. Die is ruimer, sneller, minstens zo fraai, royaler uitgerust en kost € 49.140. Aan u de keuze.
(Dit artikel verscheen eerder op Advocatie.nl)