5 juli 2020

Mercedes-Benz CLS 400 4Matic

Door Ewoud Hallebeek

Tien jaar geleden toverde Mercedes-Benz de CLS uit de hoge hoed; een auto die de praktische bruikbaarheid van een bread and butter sedan combineerde met de haute couture van een coupé. Lange tijd had de CLS in zijn segment het rijk alleen, maar inmiddels zijn er de nodige kapers op de kust. Advocatie vroeg zich af hoe vers deze onlangs gefacelifte oudgediende nog is.

Dat was nogal een verrassing, toen Das Haus op de 2003-editie van de IAA in Frankfurt de CLS voorstelde. Die Duitsers toch. Nooit te betrappen op esthetische spitsvondigheden en nu zomaar ineens met een vierdeurs coupé op de proppen komen. Toegegeven, het stond niet in marmer gebeiteld dat coupé’s twee deuren dienden te hebben, maar toch, dat het nu juist ‘Stuttgart’ was die de wereld daarop wees, was op zijn minst opmerkelijk te noemen. Minstens zo belangrijk: de op de E-klasse gebaseerde CLS bleek bijzonder enthousiast door het publiek te worden onthaald. Geen wonder dat de concurrentie zich in gestrekte draf naar de tekentafel repte.

Nu heb je een nieuwe auto bepaald niet van de ene op de andere dag in de showroom staan, vandaar dat de CLS de eerste jaren van zijn bestaan monopolist was in vierdeurscoupéland. Dat veranderde in 2007, met de komst van de Jaguar XF, een jaar later gevolgd door de VW Passat CC. De usual suspects hadden iets meer tijd nodig voor een passend antwoord: in 2010 kwam Audi met de A7 en BMW presenteerde zelfs pas in 2011 de 6-serie Gran Coupé. Datzelfde jaar werd de CLS ingrijpend herzien (met het op de SLS geïnspireerde front als meest in het oog springende wijziging), waarmee de wereld in het luxesegment, acht jaar na dato, weer in evenwicht was. Afgelopen herfst gooide Mercedes er nog maar eens een facelift tegenaan en dat maakte ons toch wel nieuwsgierig. Is de CLS nog steeds bij de tijd, of is hij – dankzij de wet van de remmende voorsprong  – verworden van hippe trendsetter tot achterhaalde trendvolger?

Erg ingrijpend is die facelift overigens niet. De neus is wat meer in lijn gebracht met het huidige familiegezicht, de standaarduitrusting is uitgebreid met een aantal veiligheidsvoorzieningen uit de S-klasse en er zijn twee nieuwe uitvoeringen: de CLS 220 BlueTEC (170 pk viercilinder turbodiesel) en de door ons gereden CLS 400 (3.5 V6 biturbo benzine) met 333 pk, die het gat tussen de CLS 350 BlueTEC (258 pk) en de 408 pk-sterke CLS 500 opvult. De negentraps 9G-Tronic automatische versnellingsbak is voortaan op een aantal modellen standaard en het interieur is opgefrist met onder meer een 8-inch scherm bovenop het dashboard. Niet standaard (meerprijs € 1.924) maar wel nieuw zijn de Multibeam LED-koplampen, waar Mercedes erg trots op is. Het is allemaal bijzonder technisch en geavanceerd, maar het komt erop neer dat u altijd met groot licht kunt rijden (de koplampen ‘herkennen’ tegenliggers en passen daarop het lichtbeeld aan) en dat de koplampen anticiperen op wat komen gaat (heuvels, bochten) aan de hand van de informatie van het navigatiesysteem. Achterwielaandrijving is standaard, tegen betaling van € 6.350 wordt uw CLS voorzien van de bekende 4Matic-vierwielaandrijving.

Wij zijn de eersten om te erkennen dat de vijf meter lange CLS niet ieders smaak is. Het is nogal veel, om het maar eens zo te stellen. Met name de geforceerd uitgebouwde achterste wielkasten (een verwijzing naar de W120 ‘Ponton’ uit de jaren vijftig) doen afbreuk aan het verder behoorlijk stijlvolle ontwerp. Wij zouden zelf zonder een moment te twijfelen voor de bloedmooie, in 2012 geïntroduceerde CLS Shooting Brake gaan. Die heeft dezelfde Kim Kardashian-achtige heupen als de CLS Coupé (zoals de auto officieel heet), maar als geheel klopt het een stuk beter. Enfin (om Martin Bril maar eens te citeren), uiteindelijk komt het vooral aan op de aankleding. Moet je sommige auto’s voorzien van allerlei opsmuk om er nog iets van te maken, de CLS is juist gebaat bij zoveel mogelijk terughoudendheid. Onze testauto was uitgevoerd in een van de € 4.477 kostende matte ‘designo’ lakken en zette daarmee alle bescheidenheid ostentatief overboord. De reacties op ons tijdelijk vervoer waren dan ook navenant, variërend van ‘ik wil er nog niet dood in gevonden worden’ tot ‘dit is de mooiste auto die ik ooit heb gezien’. We bedoelen maar. Ons advies: uni-zwart met 19-inch AMG wielen (standaard 17-inch onder een auto van dit statuur is natuurlijk een aanfluiting). Daarmee zet u een gepast ingetogen automobiel op de oprit.

Natuurlijk mag u van een auto van dit formaat en met een leeggewicht van 1.735 kg geen GTI-achtige rijeigenschappen verwachten, maar de actieve automobilist zal in de CLS geenszins teleurgesteld worden. De door ons gereden CLS 400 4Matic (0-100 km/u in 5,3 sec, topsnelheid 250 km/u) biedt ook voor de liefhebber voldoende diepgang, waarbij we overigens wel durven te stellen dat de 333 pk onder onze rechtervoet toch wel het minimum is voor een auto als deze. Met minder zult u zich op termijn enigszins bekocht voelen, vermoeden we. Dat gezegd hebbende, stellen we vast dat de fluisterstille 400, in ons geval voorzien van de prettige 7G-Tronic Plus automaat, bij uitstek geschikt is om met vier personen plus bagage op hoge snelheid Europa te doorkruisen. Uiterst comfortabel als het moet (alleen dwarsrichels worden nogal hard doorgegeven), prettig sportief als het kan, met de afstandelijke zelfverzekerdheid die het merk met de ster zo kenmerkt. Een ware GT dus. Waarbij u zich trouwens geen enkele illusie over het brandstofverbruik dient te maken. Mercedes belooft voor de CLS 400 een gemiddeld verbruik van 1:7,2 en dan weet je dat met 1:6 al in je handen mag knijpen. Dat laatste mag dan wellicht niet helemaal van deze tijd zijn, voor de rest is de CLS, ook na ruim tien jaar, nog altijd een niet te versmaden alternatief.

Prijzen voor de CLS Coupé lopen uiteen van € 64.300 voor de 220 BlueTEC , tot € 174.700 voor de 585 pk-sterke 63 AMG S 4Matic. De Shooting Brake is verkrijgbaar vanaf € 65.700.

(Dit artikel verscheen eerder op Advocatie.nl)