Audi A4 Cabriolet
Afgezien van de TT, altijd al het buitenbeentje van de familie, was de A4 Cabriolet het enige Audi-model dat nog niet was voorzien van de nieuwe ‘single frame’-grille. Dat gemis is nu verholpen, waarbij Audi meteen wat technische verfijningen doorvoerde.
Als we de nieuwe neus even buiten beschouwing laten, is er nauwelijks iets veranderd aan het uiterlijk van de A4 Cabriolet. Goed, de achterlichten hebben een iets andere vorm gekregen, maar daarmee heb je het wel gehad. Een gemiste kans? Niet wat ons betreft. De ingetogen lijnen van de A4 zijn nog altijd fris en dus moet je daar niet teveel aan gaan rommelen. Audi heeft dat goed begrepen en beperkte zich dus vooral tot het front, met als direct in het oog springende elementen de grote single frame grille en de nieuw vormgegeven koplampen. Het is even wennen, maar het misstaat niet. De auto krijgt er een wat gedrongen houding van, als een bulldog die je met toegeknepen ogen aankijkt. Zeker geen nadeel als je houdt van auto’s die een snufje agressie uitstralen.
Ook op andere gebieden heeft Audi de A4 Cabriolet wat verder fijngeslepen. Zo is het onderstel voorzien van andere dempers en veren – grotendeels gelijk aan die van de A6 – en zijn diverse delen van de wielophanging overgenomen van de ‘oude’ S4 Cabriolet. Daarnaast is de stuurinrichting herzien en is Audi wat royaler geweest met de basisuitrusting. Iedere A4 Cabriolet heeft voortaan aluminium inleg op het dashboard en op de deuren (hout is op bestelling leverbaar, maar waarom zou je dat willen?), een ander stuurwiel, een elektrisch bedienbare all seasons softtop met verwarmde glazen achterruit, druk-op-de-knop-ramen en spiegels, gescheiden airco en centrale deurvergrendeling met afstandsbediening. Bovendien zijn er vijf nieuwe lakkleuren beschikbaar (dertien in totaal) en kun je kiezen uit vier kleuren voor de kap. Heb je nog wat geld over, kun dat besteden aan meedraaiende Xenon-verlichting, een extra geïsoleerde stoffen kap (Audi belooft dan hetzelfde interieurgeluid als in de sedan) en grotere wielen (17- of 18-inch).
Het motoraanbod is behoorlijk uitgebreid en biedt voor elk wat wils. Als instapper fungeert de bekende 1.8 T met 163 pk (0-100 km/u in 9,4 seconden, topsnelheid 226 km/u), gevolgd door de 2.0 T FSI met 200 pk (7,9 sec, 238 km/u). Je vindt een viercilinder wat matigjes in een auto als deze? Geen nood, Audi biedt ook de 3.2 FSI V6 (255 pk, 6,8 sec, 250 km/u) en – voor de echte fanatiekelingen – de S4 4.2 V8 met 344 pk (5,9 sec, 250 km/u).
Audi zou Audi niet zijn als er ook op dieselgebied niet het nodige te beleven zou zijn. De 140 pk 2.0 TDI kenden we al (9,7 sec, 212 km/u), maar nu is ook de geroetfilterde 3.0 TDI V6 uit de A6 leverbaar; goed voor 233 pk en een indrukwekkend koppel van 450 Nm (7,3 sec, 242 km/u).
Overigens zijn alle motoren naar keuze leverbaar met een handgeschakelde vijf- of zesbak en met twee verschillende automaten (zestraps Tiptronic of Multitronic CVT). En natuurlijk werd ook het befaamde Quattro-systeem niet vergeten: standaard op de S4 en de 3.0 TDI, tegen meerprijs op de 3.2 V6.
Aan de Côte d’Azur worden we een paar uur op pad gestuurd met Audi’s jongste aanwinst. We beginnen in de voorwielaangedreven 3.2 V6 met Tiptronic-zesbak. En die viel ons niet echt mee. Op zichzelf is de zespitter lekker vlot en soepel, met een smakelijk uitlaatgeluid bovendien, maar de versnellingsbak weet dat plezier doeltreffend de kop in te drukken. Op de snelweg gaat het allemaal opperbest (met de kap open kun je ook bij 150 km/u nog rustig praten), maar dat is niet de natuurlijke omgeving voor een cabriolet. Nee, het zijn juist de bochtige binnenwegen die deze combinatie de das om doen. Je hebt dan geen moment het idee dat alle beloofde 255 paarden bij de les zijn en door het luie schakelgedrag van de automaat rij je bij gematigde snelheden met een onprettig laag toerental. Wat dan wel lekker zuinig mag zijn, maar waardoor we ook een lichte wagenziekte voelen opkomen. En dat gebeurt ons anders nooit. De oplossing is simpel: de bak in sportstand zetten (hogere toerentallen worden langer vastgehouden), of zelf aan de slag met de flippers achter het stuur. Dat laatste bevalt nog het best, maar niettemin zal deze versie nooit op onze persoonlijke lijst van ‘wat te doen met een miljoen’ terechtkomen.
Met de handgeschakelde 3.0 TDI V6 Quattro is het leed (wat heet…) snel vergeten. Wat een tussensprintkanon! De zesbak heeft perfecte verhoudingen, het motorblok is onvermoeibaar en het Quattro-systeem staat garant voor een ongekende hoeveelheid grip. Een subliem pakket, waarmee inhaalacties mogelijk zijn die je normaal gesproken alleen op je Playstation aandurft. Bovendien voelt de besturing van deze uitvoering veel communicatiever aan dan die van de voorwielaandrijver. Voeg daarbij het schitterend afgewerkte interieur, de prachtige softtop met geruisloze bediening en het gevoel van een weldadige verwennerij dat je onherroepelijk overvalt in deze auto, en het zal duidelijk zijn waar onze voorkeur naar uitgaat.
De nieuwe Audi A4 Cabriolet staat vanaf februari 2006 in de showroom. Prijzen vanaf € 46.590.
(Dit artikel verscheen eerder in Auto & Tuning)