Ford Mustang 2.3 EcoBoost
Voor het eerst sinds zijn introductie, 50 jaar geleden, is de Ford Mustang officieel in ons land leverbaar. Tot vorig jaar waren liefhebbers aangewezen op het ‘grijze circuit’, maar met de komst van de 2.3 viercilinder ziet ook de Nederlandse Ford-importeur eindelijk brood in de moeder aller ponycars. En dus staat de Mustang nu gebroederlijk naast de Ka en de Fiesta in de Ford-showroom. Met dank aan ons onnavolgbare belastingstelsel.
Zeker, de 2.3 EcoBoost is hartstikke modern met zijn turbo en alles, maar dat doet niets af aan het feit dat het een viercilinder is. Daar veranderen zijn 317 pk en 434 Nm niets aan. Nu kun je aanvoeren dat de Mustang begin jaren ’80 ook een 2.3 turbo vierpitter onder de motorkap had en dat zo’n krachtbron dus ontzettend historisch verantwoord is, maar dat was een inktzwarte periode waarin Ford haar heritage schaamteloos te grabbel gooide. Nee, in een Mustang verwacht je gewoon een moddervette V8. Toch? Die is er ook (de 5.0 GT met 422 pk), maar zou er nooit geweest zijn zonder de 2.3.
Dat wil zeggen: in ons land, want alles valt of staat natuurlijk met verkoopaantallen. Hoe fantastisch een auto ook moge zijn, zonder commercieel potentieel brandt geen importeur er zijn vingers aan, alle smeekbedes van aan wal staande stuurlui ten spijt. Heel simpel gezegd: zou u een Mazda MX-5 kopen als die net zo duur was als een Porsche 911 Cabriolet? Natuurlijk niet. En precies daar zat hem altijd het probleem bij de Ford Mustang. Vanwege de ‘slurptax’ op auto’s met een relatief hoog verbruik (lees: Co2-uitstoot), was die iconische Amerikaan in ons land altijd zo goed als onverkoopbaar. Maar met de komst van een ‘zuinige’ viercilinder liggen de kaarten ineens heel anders.
De 2.3 EcoBoost heeft, dankzij zijn Co2-uitstoot van 179 g/km, een vanafprijs van € 52.800, inclusief een handmatige zesversnellingsbak. U geeft het schakelen liever uit handen? Dat kan, maar dan stijgt de uitstoot naar 225 g/km. Het gevolg daarvan is dat de meerprijs voor een automatische versnellingsbak niet minder dan 24.000 (24 DUIZEND!) euro bedraagt. En dan de V8, die op het motorblok en wat cosmetische details na volledig identiek is aan de 2.3, en in de basis slechts € 4.000 duurder. Maar omdat hij een minimale uitstoot heeft van 281 g/km, krijgt hij een ‘strafbelasting’ van een kleine 50K, hetgeen zijn vanafprijs op € 108.600 brengt. Ofwel, de 5.0 V8 is ruim twee keer zo duur als de 2.3 EcoBoost. Dan moet je wel héél erg strikt in de leer zijn om nog een achtcilinder te willen – en snapt u meteen waarom de Shelby-uitvoeringen (pk-pakhuizen bij uitstek) hier niet in het Ford-assortiment zijn opgenomen.
Terwijl in de Verenigde Staten de Mustang helemaal niet zo duur is. Sterker, het is – met een vanafprijs van USD 24.000 (± € 26.500) – zo’n typische blue collar sportwagen waar men aan de overkant van de grote plas zo dol op is. Budweiser en Bruce Springsteen op wielen. Geen fratsen, geen opsmuk, gewoon doen waar je goed in bent. Een sympathiek uitgangspunt, maar de bijbehorende lage prijs moet natuurlijk ergens vandaan komen. In het interieur merk je dat vooral aan de toegepaste materialen. Waar je in dit prijssegment mag rekenen op echt aluminium bedieningsarmaturen en sierdelen, krijg je bij de Mustang (slecht gelukt) aluminiumlook kunststof, waar vermoedelijk binnen een paar maanden al de eerste slijtageplekken zichtbaar zullen zijn. Sowieso is het vooral goedkoop, hard plastic wat de klok slaat. Dat zou bij iedere andere auto reden zijn om de wenkbrauwen ernstig te fronsen, de Mustang vergeef je het met een grote glimlach. Gezeten in de lage stoelen, omringd door de hoge taillelijn en uitkijkend over de langgerekte motorkap, overvalt je al snel een gevoel van geborgenheid en een algeheel welbehagen. Dit is zoals een Mustang hoort te zijn, ondanks (of misschien wel: dankzij) alle objectieve tekortkomingen.
Daarover gesproken: onze testauto was uitgerust met de optionele Recaro sportstoelen (€ 1.800) en hoewel die er fantastisch uitzien, zouden wij ze toch afraden voor iedereen die kledingmaat M is ontgroeid. Ook het motorgeluid bracht ons niet in jubelstemming. Ford heeft er veel aan gedaan de viercilinder gespierd en krijgshaftig te laten klinken, maar het resultaat stemde ons niet vrolijk. Het kunstmatig (want via de speakers) opgewekte geluid klonk sommigen in de oren als een boxermotor, anderen hoorden er een vijfcilinderroffel in, bij ons riep het vooral associaties met een dikke diesel op. En dat is bij een sportwagen geen aanbeveling. Daarentegen waren wij weer lyrisch over de zesversnellingsbak, die iedere liefhebber van zelf schakelen een kamerbrede grijns op het gelaat zal toveren. Zonder twijfel de fijnste handbak die wij in jaren zijn tegengekomen.
Mocht u denken dat musclecars per definitie low tech zijn en alleen maar rechtuit willen: de tijd dat een starre achteras de achterwielen op de grond hield, ligt met deze 6e generatie Mustang definitief achter ons. Alle wielen zijn onafhankelijk opgehangen en dat zorgt voor een prettig voorspelbaar weggedrag. Vering en demping zouden nog wat finetuning kunnen gebruiken (want op dwarsrichels onnodig hard), maar over het algemeen hoef je een duel met een Europese of Aziatische soortgenoot bepaald niet uit de weg te gaan. De fijne, gevoelige stuurinrichting (in vier standen instelbaar) speelt daarin trouwens een niet te onderschatten rol.
Al met al zijn wij, in de vier dagen dat wij de auto de onze mochten noemen, behoorlijk onder de indruk geraakt van de nieuwe 2.3 EcoBoost Mustang. Hij is verre van foutloos, een tikje ordinair, maar pakt je onherroepelijk in met zijn onweerstaanbare charme en karakter. Alleen dat motorgeluid… Mocht geld geen issue zijn, kozen wij toch voor de V8. En vertelden aan iedere zure criticus dat van de aankoopsom ruim 70K in de Algemene Middelen is gevloeid. Participatiemaatschappij heette dat toch?
(Dit artikel verscheen eerder op Advocatie.nl)