Jaguar F-Type P450 Convertible
De inmiddels zeven jaar oude Jaguar F-Type Convertible kreeg dit jaar een ingrijpende facelift. Minstens zo belangrijk is de komst van een nieuwe krachtbron, in de vorm van een 450 pk-sterke V8. Advocatie reed als eerste van de Nederlandse pers met deze P450.
Het lijkt zo leuk: met een auto op de proppen komen die door het publiek een iconische status krijgt toebedeeld. In eerste instantie pluk je daar, met imposante verkoopcijfers, de vruchten van, maar als het op een opvolger aankomt (en die moet er natuurlijk ooit komen), zit je toch een beetje met de gebakken peren. Want voldoe dan maar eens aan de torenhoge en veelal onrealistische verwachtingen. Volkswagen ging aan die plankenkoorts bijna ten onder, door de opvolger van de mythische Kever steeds maar voor zich uit te schuiven (de Golf wist het tij ternauwernood te keren). Citroën kampte, met de 2CV en later de DS, met het zelfde luxeprobleem, om over de oorspronkelijke Mini nog maar te zwijgen. De voorbeelden zijn legio.
Zo ook Jaguar, dat in de jaren ’60 en ’70 de legendarische E-Type in het portfolio had. In 2001 doen de Britten een moedige poging dat automobiele monument te evenaren, met het voorstellen van de F-Type Concept. Liefhebbers reageren enthousiast, maar moederbedrijf Ford drukt de oplaaiende euforie hardhandig de kop in: die auto gaat er never nooit komen. Als Jaguar in 2008 wordt overgenomen door het Indiase Tata, en daarmee eindelijk verlost is van de Amerikaanse cententellers die het merk sinds 1989 in een ijzeren wurggreep houden, lijkt er weer ruimte te zijn voor eigen inbreng en creativiteit. Al snel duiken er geruchten op over een nieuwe, op de dan kersverse XF gebaseerde F-Type, maar dat blijkt een wat al te vroege wensgedachte.
Tot 2011, als Jaguar op de IAA van Frankfurt het wonderschone prototype C-X16 presenteert, voorzien van een 380 pk sterke supercharged 3.0 V6. Afgezien van de cryptische typeaanduiding, lijkt de door Ian Callum getekende tweezits coupé helemaal af te zijn. Niemand kijkt er dan ook raar van op als Coventry HQ aankondigt dat de auto in ongewijzigde vorm in productie gaat. Het vizier staat, hoe kan het ook anders, gericht op de Porsche 911. Over iconen gesproken.
Begin 2013 ziet de F-Type het levenslicht. Als eerste de Convertible, met een 3.0 V6 met mechanische compressor, goed voor 340 of 380 pk, eind dat jaar gevolgd door de Coupé, die ook leverbaar is met de machtige 550 pk sterke 5.0 V8 Supercharged. Achterwielaandrijving en een achttraps automaat zijn standaard, tegen bijbetaling worden de topmodellen uitgerust met vierwielaandrijving. In 2017 verschijnt de relatief goedkope 2.0 i4, die met zijn Ingenium tweeliter viercilinder (300 pk) de Porsche 718 Cayman van repliek moet dienen.
Maar na zeven jaar is het tijd voor verandering. Jaguars nieuwe design-chef Julian Thomson krijgt opdracht om de F-Type compatible te maken met het derde decennium van deze eeuw. Thomson kwijt zich met verve van zijn taak. Het inmiddels toch wat barokke front gaat volledig op de schop, met priemende led-koplampen, een grille die meer aansluit bij het huidige familiegezicht, een nieuwe voorbumper en een andere motorkap. De analoge klokken achter het stuur maken plaats voor een 12,3-inch digitaal scherm, de middenconsole krijgt het nieuwste Touch Pro-infotainment met touch screen en draadloze updates.
Instapper is en blijft de 2.0 viercilinder (0-100 km/u in 5,7 seconden, topsnelheid 250 km/u), het topmodel is voorzien van de 5.0 V8 Supercharged met 575 pk (3,7 sec, 300 km/u). De V6 is opmerkelijk genoeg met de Noorderzon vertrokken. Maar omdat dat dan wel een heel groot gat in het leveringsprogramma zou slaan, is er nu een teruggetunede versie van die achtpitter beschikbaar: de P450, waarbij de hoofletter staat voor Petrol en het cijfer voor het aantal pk’s (4,6 sec, 285 km/u).
Die nieuwe krachtbron zat ook in de door ons gereden Convertible, die was gespoten in Fuji White. En hoewel dat nooit onze keuze zou zijn, zorgden de hoogglans-zwarte exterieuraccenten (onderdeel van het optionele Black Pack) voor een ingetogen agressiviteit die ons wel kon bekoren. Voorzien van 20-inch lichtmetaal is de nieuwe F-Type Convertible, wat ons betreft, van een ongekende schoonheid. En daarin staan wij niet alleen, getuige de talloze opgestoken duimen en klikkende mobieltjes die ons onderweg ten deel vielen. Zoals het een heer van stand betaamt, is hij wars van de schreeuwerigheid die veel van zijn (vooral Duitse) tegenstrevers zo kenmerkt. Onderkoeld, krachtig en zelfbewust, in de wetenschap dat overbodige make-up alleen maar afbreuk doet aan je geloofwaardigheid.
Vanzelfsprekend is de soft-top elektrisch bediend, evenals de achterspoiler (die bij 100 km/u vanzelf omhoog komt) en de luchtroosters bovenop het dashboard, die verdwijnen als het contact wordt uitgezet. De afwerking van het interieur is boven iedere kritiek verheven, de gebruikte materialen zijn fraai en de sportstoelen zitten subliem, maar dat kan niet verbloemen dat de F-Type niet meer de allerjongste is. Het aanraakscherm in het midden van het dashboard is zo goed als onleesbaar bij geopende kap, de graphics zijn gedateerd en de interface is ronduit traag. Opberg- en aflegruimte ontbreekt grotendeels, de kofferbak verdient nauwelijks die naam, de geluidsisolatie kan beter en de auto ontbeert de modernste elektronische snufjes en rij-assistenten.
Eenmaal onderweg doen dat soort trivialiteiten er echter niet meer toe en schaar je ze onder het kopje ‘karakter’. En omdat karaktervolle types niet zelden een wat ontoegankelijke natuur hebben, is in- en uitstappen van de F-Type niet iets wat je gedachteloos doet. De dorpel is hoog en breed en de stoelen staan laag, waardoor die alledaagse handeling al snel ontaardt in een weinig gracieuze exercitie, helemaal als je vlak naast het trottoir staat geparkeerd. Kokerrokjes zijn hoe dan ook een no-go.
De zit achter het stuur is perfect. Laag, zoals het hoort bij een echte sportwagen, knus door de beperkingen van het kleine compartiment, en met een geborgen gevoel vanwege de hoge taillelijn. De stuurinrichting is precies, gevoelig en vol gewicht, de vering is stevig zonder oncomfortabel te worden.
Pièce de résistance is evenwel die magistrale V8. In koude toestand staat hij met verhoogd toerental vol ongeduld te wachten totdat de bestuurder de pook in ‘D’ zet, om onmiddellijk daarna tot rust te komen. Eenmaal op temperatuur ontpopt de achtcilinder zich tot de welhaast perfecte reisgenoot, met een zijdezachte loopcultuur, bergen koppel (580 Nm bij 2.500 t/pm), vermogen in overvloed en een bescheiden uitlaatgeluid. Weliswaar kunt u op de middenconsole een iets stevigere soundtrack selecteren, maar ook dan ontstijgt het nimmer het niveau van adellijke beschaving. Bent u gecharmeerd van het proleterige geluid dat AMG’s plegen voort te brengen, dan zult u in de F-Type hevig teleurgesteld zijn. Of permanent boven de 5.000 t/pm moeten blijven, want vanaf dat toerental gooit de Brit alle bescheidenheid van zich af, om zich luid brullend en hamerend naar de horizon te katapulteren.
Neem van ons aan: 450 pk is meer dan genoeg. Natuurlijk is het verleidelijk om, als de portemonnee het toelaat, met een schuin oog naar de 575 pk van het topmodel te kijken, maar in een cabriolet is het adagium ‘meer is beter’ niet per sé van toepassing. Voor de beleving is het niet noodzakelijk, als u uw Max Verstappen-aspiraties wilt botvieren, kunt u beter de Coupé kiezen, terwijl u het stadium dat u aan dergelijke dingen uw sociale en maatschappelijke status ontleende, zo’n tien jaar geleden definitief achter u heeft gelaten. Nu is ‘groen’ ineens ook een argument. Weet dan dat de P450 relatief zuinig is. Wij kwamen uit op een gemiddeld verbruik van 1:8,1 en dat is zonder meer netjes te noemen.
De Jaguar F-Type Convertible mag dan niet meer de jongste zijn, met de laatste facelift is hij verleidelijker dan ooit. Ja, hij heeft zijn onvolkomenheden. En ja, de Porsche 911 Cabriolet is meer gefocust. Maar ook Duits-afstandelijk en de ‘veilige’ keuze, en dus saaier. Wat ons betreft doen de objectieve tekortkomingen van de F-Type niets af aan zijn begeerlijkheid. Omdat perfectie per definitie uiteindelijk verveelt.
De Jaguar F-Type Convertible is verkrijgbaar vanaf € 91.300. Dan krijgt u de 300 pk-sterke 2.0 viercilinder. De door ons gereden P450 kost minimaal € 155.070. Topmodel P575 kost € 182.560.
(Dit artikel verscheen eerder op Advocatie.nl)